Dat het steeds duurder wordt, wisten we al. Maar dit slaat alles: om de komende finale van de Champions League bij te wonen, betaal je tussen de 2.000 en 57.000 euro, afhankelijk van het doorverkoopkanaal. Cijfers die voor de gemiddelde supporter compleet onhaalbaar zijn en die het resultaat zijn van een diepgaande evolutie in het profvoetbal, dat steeds meer draait rond maximale financiële rendementen.
De prijsstijgingen zijn niet alleen het gevolg van speculatie. Ze komen voort uit een ultrageprofessionaliseerd ecosysteem waarin elke speler – clubs, voetballers, uitzendrechtenhouders, sponsors – een rendement verwacht dat in verhouding staat tot de gigantische investeringen. Topvoetbal is een geglobaliseerde markt geworden, waarin schaarste en de bereidheid van een internationaal publiek om torenhoge bedragen neer te tellen voor een unieke ervaring, de prijs bepalen.
Stadions zijn niet langer louter sportlocaties, maar prestigieuze etalages. Tickets worden niet gewoon verkocht, maar verhandeld als zeldzame collector’s items. Minder dan de helft van de beschikbare plaatsen voor de finale gaat naar fans van de twee clubs. De rest verdwijnt in de zakken van partners, federaties en exclusieve netwerken. Een realiteit die leidt tot frustratie, woede en onvermijdelijk tot een bloeiende zwarte markt.
Is voetbal nog een volkssport?
De absurde ticketprijzen roepen een fundamentele vraag op: mag voetbal zich nog een volkssport noemen? Het idee van een toegankelijke sport voor iedereen brokkelt af, naarmate de grote toernooien evolueren naar exclusieve events, vergelijkbaar met internationale gala’s of luxetoerisme. De tijd van kolkende tribunes en uitzinnige gezangen lijkt voorbij. Het echte spektakel speelt zich nu af in de stille luxe van skyboxen.
En dat terwijl voetbal wereldwijd nog nooit zoveel fans had. De passie is er nog altijd, maar botst nu op een economische muur. De kloof tussen aanbod en vraag groeit, en daarmee ook de kans dat dit exclusieve model de nieuwe norm wordt. Kunnen we het clubs en de UEFA kwalijk nemen dat ze inspelen op de vraag? Of moeten we ons zorgen maken over een sport die, in zijn jacht op financieel succes, zijn ziel dreigt te verliezen? De vraag ligt op tafel.
