21
Views

Voorgesteld in het Palais des Congrès in Parijs, onthulde het parcours van de 113e editie van de Ronde van Frankrijk een uitgekiende mengeling van geschiedenis en moderniteit. Tussen de grootsheid van mythische bergpassen en ongeziene aankomsten lijkt het traject ontworpen om de spanning tot aan de Alpe d’Huez te rekken, het hoogtepunt van een dubbele aankomst op grote hoogte.

De organisatoren van ASO wilden een evenwicht bewaren tussen traditie en innovatie. Drie symbolische steden van de Ronde – Parijs, Bordeaux en Pau – maken deel uit van het parcours, net als de legendarische Tourmalet, die al in de eerste week wordt beklommen. De beklimmingen van de Ballon d’Alsace, de Markstein en het Plateau de Solaison worden toegevoegd aan de lijst van uitdagingen, terwijl de ploegentijdrit vanuit Barcelona de wedstrijd zal openen, voor het eerst in bijna een halve eeuw. De nieuwigheden beloven ongeziene decors en een onvoorspelbaar ritme, zoals de aankomst in Les Angles of de beklimming van de Col du Haag.

Pogacar op gunstig terrein

Tadej Pogacar mag zich verheugen: het profiel van de Ronde lijkt getekend voor zijn veelzijdige kwaliteiten. Christian Prudhomme, directeur van de Ronde, wilde een onvoorspelbaar parcours, maar de verdeling van de moeilijkheden lijkt in het voordeel van de Sloveen uit te vallen. De aankomsten op de toppen in de Pyreneeën zullen geconcentreerd zijn in de laatste dagen, en de voorlaatste etappe telt meer dan 5.600 meter hoogteverschil. Een terrein dat beslissend kan zijn.

Deze configuratie zou de dominantie van de renner van UAE Emirates, al viervoudig winnaar van de gele trui, kunnen versterken. Door de grote beklimmingen aan het einde van de wedstrijd te plaatsen, biedt de Ronde Pogacar een ideaal terrein om in de slotfase hard toe te slaan. Waarnemers menen dat, welk parcours ook wordt gekozen, het talent van de Sloveen uiteindelijk altijd de doorslag geeft.

© John Pierce Owner Photosport Int/Shutterstock/Shutterstock/Photo News

Evenepoel in onzekerheid

Jonas Vingegaard, de belangrijkste rivaal van Pogacar, zal eveneens redenen tot optimisme vinden. De Deen, bekend om zijn kracht in de derde week, zal kunnen profiteren van het laat bergachtige profiel om te proberen de koers te keren. De etappe naar Le Lioran, waar hij in 2024 uitblonk, staat opnieuw op het programma, terwijl de moeilijkheid van de Col du Haag doet denken aan terrein waarop hij vaak uitmuntte.

Daarentegen toont Remco Evenepoel zich voorzichtiger. De Belg, liefhebber van lange en vlakke tijdritten, zal slechts één individuele tijdrit van 26 km vinden, te kort en te laat voor grote ambities. Het ontbreken van een groot individueel nummer – gecombineerd met de aanwezigheid van de Tourmalet, het toneel van zijn vroegere inzinkingen – werpt twijfel op over zijn deelname. Zijn ploeg Red Bull-Bora-Hansgrohe liet bovendien weten dat ze de parcoursen van de Giro en de Vuelta zal afwachten alvorens zijn programma te bepalen.

© Garnier Etienne/Presse Sports/Photo News

Een andere Belgische figuur, Wout van Aert, staat voor een gelijkaardig dilemma. Weinig etappes voor punchers, verschillende voor sprinters en profielen die gunstig zijn voor vluchters zullen hem dwingen zich aan te passen. Zijn veelzijdigheid blijft een troef, maar zijn rol binnen de ploeg van Vingegaard zou zijn persoonlijke ambities kunnen beperken.

De Ronde van 2026 belooft dus een open scenario, maar de vorm van het parcours lijkt een tendens te bevestigen: Pogacar en Vingegaard zullen opnieuw met een voorsprong starten op hun rivalen. En dat lijkt misschien wat te gemakkelijk.

Categorie:
Wielrennen

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *