Liverpool komt terug tegen Milan
In 2005 staan Liverpool en AC Milan tegenover elkaar in de finale in Istanboel. Een droomaffiche die al snel op een nachtmerrie lijkt uit te draaien. Na amper één minuut scoort Paolo Maldini al voor de Italianen. Milan domineert volledig, Liverpool lijkt nergens, en tegen de rust scoort Hernán Crespo nog twee keer. Met een 0-3 achterstand aan de rust lijkt alles verloren voor de Reds.
Maar Liverpool slaat terug. In zes minuten tijd. In de 54e minuut kopt aanvoerder Steven Gerrard de hoop terug in de ploeg. Twee minuten later haalt Vladimir Smicer uit van ver en de bal glipt onder Dida door. Op het uur volgt de gelijkmaker: Xabi Alonso benut in tweede instantie een gemiste penalty.
Er wordt niet meer gescoord en de strafschoppen moeten beslissen. Daarin schittert doelman Jerzy Dudek met twee reddingen. Liverpool wint zo zijn vijfde Champions League-titel.
Tien doelpunten in een finale
We maken een sprong terug in de tijd naar de vijfde editie van de Europa Cup voor Landskampioenen, de voorloper van de Champions League, in 1960. Real Madrid neemt het op tegen Eintracht Frankfurt… en maakt brandhout van de Duitsers. Frankfurt opent nochtans de score na 18 minuten, maar nog voor de rust slaat Real drie keer toe. In de tweede helft gaat het doelpuntenfestival gewoon door: vier extra Spaanse goals en nog twee voor Frankfurt. Eindstand: 7-3. Inderdaad, tien doelpunten in één finale.
Manchester United slaat Bayern knock-out
Meer recent was er de legendarische finale van 1999, waarin Manchester United op spectaculaire wijze Bayern München versloeg. In Camp Nou komen de Duitsers al vroeg op voorsprong (na 6 minuten) en domineren ze bijna de hele match – pas in de 82e minuut moet Kahn voor het eerst redding brengen.
Maar dan slaat het noodlot toe voor Bayern. In de blessuretijd – minuut 90+1 en 90+3 – scoort Manchester United twee keer via invallers Teddy Sheringham en Ole Gunnar Solskjaer, allebei na een corner. Sir Alex Ferguson en zijn ploeg schrijven geschiedenis.
