Afgelopen zondag op het circuit van Motegi in Japan veroverde de 32-jarige Spaanse coureur zijn zevende wereldtitel in de MotoGP. De tweede plaats in de Grand Prix van Japan, achter Francesco Bagnaia, was voldoende om een titel veilig te stellen waar hij al zes jaar op wachtte. Met deze triomf voegt Marquez zich bij Valentino Rossi op de erelijst met zeven titels in de koningsklasse en staat hij nog maar één lengte verwijderd van het record van Giacomo Agostini.
Totale dominantie
De Ducati-coureur bouwde deze titel al vanaf de eerste races van het seizoen op. Met elf overwinningen in Grand Prix-races en veertien zeges in sprintraces op zeventien manches, legde hij zijn superioriteit op. Alleen zijn jongere broer, Alex Marquez, leek in staat hem de kroon te betwisten, maar het verschil van 201 punten tussen de twee mannen bepaalde de afloop van het kampioenschap al vóór de laatste vijf races.
Gestart vanaf de derde positie, beheerde Marquez zijn tempo. Francesco Bagnaia, onaantastbaar op de andere officiële Ducati, nam de leiding en reed onbedreigd naar de overwinning. Daarachter rekende de Catalaan af met Pedro Acosta en hield hij stand tegen Joan Mir om de tweede plaats te behouden. Dat was voldoende om zijn titel te bevestigen.
Bagnaia herpakt zich
Deze GP betekende ook de terugkeer van Bagnaia. Met een perfect weekend – poleposition, sprint en Grand Prix – herinnerde de Italiaan aan zijn potentieel na enkele moeilijke weken. Ondanks een mechanisch probleem aan het einde van de race hield hij stand en behaalde hij een overwinning die nieuw elan geeft voor het slot van het seizoen.
Achter de twee Ducati’s completeerde Joan Mir het podium. De wereldkampioen van 2020 tekende hier voor zijn eerste top 3 in bijna vier jaar en de eerste voor Honda sinds zijn overstap naar het Japanse team.
