Er zijn een aantal factoren die bijdragen tot thuisvoordeel in sport. Een van de belangrijkste is de psychologische impact van het thuispubliek op een ploeg. Voor veel spelers kan het vooruitzicht om voor de eigen fans te spelen immers een krachtige bron van motivatie zijn, waardoor het prestatieniveau toeneemt. Dit geldt vooral in zenuwslopende confrontaties, zoals play-offs of derby’s, waar de sfeer in het stadion bijzonder intens kan zijn. Studies hebben effectief aangetoond dat teams in het algemeen beter presteren als ze thuis spelen, wat natuurlijk een grote invloed kan hebben op de uitslag van een wedstrijd.
Minstens één studie, gepubliceerd op de website van de Amerikaanse staatsomroep PBS, spreekt tegen dat het aanwezige publiek – of althans het volume dat zij produceren – een directe invloed heeft op de prestaties van de spelers. Maar er worden wel andere factoren aangehaald. Zo zouden scheidsrechters in voetbalwedstrijden meer extra tijd inlassen wanneer de thuisploeg een doelpunt achter staat dan wanneer de thuisploeg een punt meer heeft. Vreemd genoeg zou de subjectiviteit van de scheidsrechter afnemen als de fans en het veld worden gescheiden door een looppiste.
Het artikel stelt ook dat scheidsrechters in NFL-wedstrijden (de nationale competitie van American football) gemiddeld 20% minder penalty’s fluiten voor thuisploegen, terwijl in basebal meer worpen strikes worden genoemd ten voordele van de werper van de thuisploeg. Ten slotte werd in het basketbal, althans in de NBA tijdens het seizoen 2018-2019, geconstateerd dat het aantal overtredingen dat een team wordt aangerekend – en bijgevolg het aantal toegekende vrije worpen of free throws – onderhevig is aan ‘scheidsrechterlijke vertekening’. Uit gegevensanalyse blijkt dat thuisploegen gemiddeld ongeveer 0,8 meer vrije worpen kregen, wat neerkomt op 0,6 extra punten per wedstrijd.
Een andere hypothese die het thuisvoordeel verklaart – en die door verschillende studies wordt bevestigd – heeft te maken met reizen. Er werd aangetoond dat reizen, back-to-back-wedstrijden en jetlag in verband worden gebracht met verminderde prestaties. Iets minder gebruikelijk is dat sommige teams profiteren van het spelen in regio’s met uitzonderlijke meteorolische omstandigheden of op grote hoogten.
Ondanks deze voordelen moet benadrukt worden dat thuisvoordeel helemaal geen garantie is voor succes. Er zijn immers voorbeelden genoeg van thuisploegen die verliezen van bezoekende teams, en de omvang van het thuisvoordeel kan per wedstrijd sterk verschillen. Dit maakt het dan ook onmogelijk om de uitkomst van een wedstrijd alleen op basis daarvan te voorspellen.
Wie thuisvoordeel wil incalculeren, moet de specifieke wedstrijd analyseren en nagaan hoe/of het thuis- en uitteam daar effectief door beïnvloed kunnen worden. Een benadering is om te kijken naar de historische ‘staat van dienst’ van de twee teams in kwestie, met bijzondere aandacht voor de resultaten van eerdere wedstrijden gespeeld in het stadion van de thuisploeg. Als één ploeg thuis een bijzonder sterke reeks achter de rug heeft en/of als de thuisploeg vooral gewonnen heeft tegen de bezoekende ploeg, dan kunnen dit aanwijzingen zijn dat de thuisploeg een grotere kans maakt om te winnen.
Een andere benadering is kijken naar de huidige fysieke vorm van beide teams. Als de ene ploeg in topvorm verkeert en verschillende wedstrijden op rij heeft gewonnen, dan wordt de kans om te winnen hoog ingeschat, ongeacht op wiens veld er wordt gespeeld. En in de omgekeerde richting, als een team het moeilijk heeft en verschillende matchen op rij heeft verloren, dan veronderstelt men dat de kans op winst kleiner is, zelfs voor een thuispubliek.
Natuurlijk zijn er nog externe factoren die het resultaat van de wedstrijd mee kunnen bepalen. Als de thuisploeg een aantal belangrijke spelers mist door blessures of schorsing bijvoorbeeld, dan zal dit de kansen op een overwinning verzwakken. De logica zelve.