De clash doet niet alleen denken aan de bekerfinale van het seizoen 2002-2003, maar kan ook gerust een “Synthético” genoemd worden. Zowel Stayen, de thuishaven van STVV, als de Easi Arena van RAAL La Louvière beschikken immers over een kunstgrasveld. Sinds Sint-Truiden in 2011 overstapte op kunstgras, wordt dat geregeld als excuus gebruikt door tegenstanders voor een mindere prestatie.
“In 1A moet je op gras spelen”
We herinneren ons nog de felle woorden van Mark van Bommel en Toby Alderweireld in november 2023, na een 1-1 gelijkspel van Antwerp in Stayen. “In 1A moet je op gras spelen, niet op een versleten hockeyveld van kunstgras. Het is keihard, alsof de bal over beton rolt,” aldus de coach toen.
Deze zomer werd het kunstgras van Stayen voor de vierde keer in veertien jaar vervangen. “We merkten meteen het verschil. Het vorige veld was echt rampzalig geworden,” gaf STVV-trainer Wouter Vrancken toe. “Nu voelt het veel soepeler aan en is het aangenamer om op te spelen.”
Kwestie van aanpassen
Waarom storen kunstgrasvelden dan toch zo? “Voor mij maakt het geen verschil: na vijf à tien minuten op het veld ben je aangepast,” zegt La Louvière-spits Mohamed Guindo. Kunst- of natuurgras? “Elk veld is anders,” vult middenvelder Joël Ito aan. “Het is gewoon een kwestie van aanpassen.”
Toch zien sommigen wel een verschil. “Thuis hebben wij een voordeel tegen elke tegenstander, behalve tegen Sint-Truiden,” grapte Sami Lahssaini in La Dernière Heure.
Volgens spelers, teams en speelstijl kan de invloed van kunstgras groot zijn. “Je hebt spelers nodig die technisch sterk zijn en de bal in de ploeg kunnen houden,” analyseert ex-prof Thomas Chatelle. “Maar het kan evengoed een nadeel zijn.”
Voor de Kanaries en de Wolven vormt het dit weekend in elk geval geen probleem: zij zijn de ondergrond al gewoon. “Voor ons is het nooit slecht nieuws om op kunstgras te spelen,” besluit Frédéric Taquin. Aan de overkant denken ze er niet anders over.
